2022-05-10
Minne Sijtsma stopt na 45 jaar wedstrijdvolleybal
‘Ik ben nu 69 en dan wordt het ook wel eens tijd om op te houden, maar ik vind het een prachtig spel. Het valt me zwaar om er mee te stoppen’, bekent de inwoner van Creil die als student aan de Zuivelschool in Bolsward voor het eerst kennismaakte met de sport.
‘Om een hele goede speler te worden, ben ik waarschijnlijk wat te laat begonnen. Bij volleybal heb je veel automatismen in het spel. Hoe jonger je daarmee begint hoe beter.’ Na vijf jaar studie in Bolsward keerde hij terug in Creil en meldde zich bij de Emmeloorder Volleybal Club (Evoc), dat in 1990 met O.D.I. fuseerde tot VoVem’90.
Tweede-teamspeler
‘Ik had ook in Creil kunnen spelen, maar ik was fanatiek. Ik wilde twee keer per week trainen en dat kon in Emmeloord.’ Sijtsma was in zijn loopbaan altijd een tweede-teamspeler. ‘Ik heb wel eens een paar keer in het eerste gespeeld, maar daar was ik in principe niet goed genoeg voor.’
Naast dat hij het spelletje prachtig vindt, roemt hij ook de sfeer bij de club. ‘Alles er omheen is leuk, de club voelt als een kleine familie. Ik genoot bijvoorbeeld van de uitwedstrijden, samen in de auto naar de wedstrijden rijden, de wedstrijden zelf en natuurlijk de nazit. Ik ben ook wel fanatiek hoor. Ik ben een teamspeler en genoot ervan als we tegen een team spelen dat in principe sterker was, maar waar we wel van wonnen. De ploeg er soms even doorheen helpen. Dat gaf me een kick.’
‘Ik wilde alle ballen wel hebben’
‘Toen ik 30, 40, 50 of 40 was wilde ik alle ballen ook wel hebben, maar nu dacht ik de laatste tijd; geef maar aan een ander, die doet er vast iets beters mee’, bekent hij. ‘Ik wilde altijd op wedstrijdniveau blijven spelen, maar nu speel ik soms tegen jongens die mijn kleinkinderen konden zijn. Dat is wel apart en ze slaan ook hard. Niet dat het erg is hoor. Ik geniet van spelers die goed spel laten zien.’
Sijtsma was een fanatiek en gedreven baasje binnen de lijnen. Hij voelde in het veld de pijntjes die er wel zijn ook niet. ‘Ik heb wel wat pijntjes aan mijn schouder en daardoor is smashen wel pijnlijk, maar tijdens de wedstrijden voel ik dat niet meer. Dan ben ik veel te enthousiast in het spel.’ ‘Ik heb ook tijden gehad dan lag ik na de wedstrijd nog uren wakker. Dan was ik nog zo bezig met de partij. Dat is gelukkig wel minder geworden, maar ik had tot het laatst toe nog wel een enorme drive.’
Het moet ergens om gaan
Om nu verder te gaan in een recreatieteam is voor de mededirecteur van Profytodsd daarom ook geen optie. ‘Ik ben niet het type voor wat wij campingvolleybal noemen. Het moet wel ergens om gaan.’ Bij de nazit en de bloemen van de clubvoorzitter liet hij donderdag nog wel vallen mocht er volgend jaar ergens een speler tekort zijn, dat ze hem mogen bellen. Ondertussen houdt hij zich fit met fietsen en wandelen.
Bron: De Noordoostpolder
Foto: Peter Abbes